Katjoesja

Nederlands > Context > Propaganda > Katjoesja

Eén van de meest bekende melodieën uit de propagandamuziek van de Sovjet-Unie is ongetwijfeld het liedje Катюша [Katjoesja]. Veel mensen - ook Russen - denken dat dit een liedje is uit de aloude Russische folklore, maar niet is minder waar. Het werd in 1938 geschreven als een onderdeel van de op volle toeren draaiende propagandamachine van de Sovjet-Unie.

In 1936 nam het Комитет по делам искусств [Komitet po delam iskoesstv] of Comité voor Kunstzaken van de Sovjet-Unie het besluit tot de oprichting van het Государственный джаз-оркестр СССР of het Staats Jazzorkest van de USSR. Het orkest kreeg een typische Sovjet-afkorting mee: het werd Госджаз of Gosdzjaz genoemd. De artistieke directie werd toevertrouwd aan de componist Matvej Isaakovitsj Blanter (1903-1990), en dirigent Viktor Nikolajevitsj Knoesjevitskij (1906-1972) kreeg de functie van muzikaal directeur. Het doel was om het zogenaamde массовая песня [massovaja pesnja] of het massa-lied te kanaliseren in een door het regime gewenste richting. Er moest meer bepaald een symfonische dimensie toegevoegd worden aan de vulgaire jazzmuziek die toen in het Westen opgang maakte. In de sociale opdracht van het orkest stond dan ook specifiek vermeld dat het orkest symfonische jazz moest maken: de Симфоджаз [simfodzjaz].

Klik hier om meer te lezen over de jazzmuziek in de Sovjetunie

Op 27 november 1938 had het Gosdzjaz zijn eerste optreden. Dat was in de Zuilenhal van Huis van de Bonden, door Boelgakov in hoofdstuk 5 van De meester en Margarita geparodieerd als het Colosseum. En meteen maakte het orkest zijn sociale opdracht waar. Matvej Blanter had speciaal voor de gelegenheid het nummer Катюша [Katjoesja] geschreven op een tekst van de dichter Michail Isakovski (1900-1973). Het werd die avond gezongen door Valentina Batisjtsjeva, en werd meteen een groot succes.

Het liedje bezong de rol van een soldaat aan het front, die moest vechten om het Moederland te beschermen, terwijl zijn liefje Katjoesja ervoor zou zorgen dat hun liefde beschermd werd. Het liedje ontbreekt op geen enkele viering van de Dag van de Overwinning in Rusland, elk jaar op 9 mei.

In 1943 voorzag Felice Cascione (1918-1944) de melodie van Katjoesja van een Italiaanse tekst onder de titel Fischia il vento. In die versie werd het nummer, samen met Bella ciao, één van de populairste liedjes van de Italiaanse partizanen in de Tweede Wereldoorlog.


Casatchok

Misschien kent u de melodie van Katjoesja beter onder de titel Casatchok. Dat nummer werd in 1968 in West-Europa razend populair. In Frankrijk stond een instrumentale versie van Dimitri Dourakine in het begin van 1969 drie maanden lang op nummer 1 van de nationale hitparade. Dimitri Dourakine is echter geen Rus, zoals u misschien kan denken, maar een handelaar in muziekinstrumenten uit Leuven, België. Zijn echte naam is Leo Caerts en hij zou later, in 1971, nog een groter gedrocht op de wereld loslaten in de vorm van Eviva España. De naam Dourakine komt overigens van het Russische woord Дурак [doerak], dat dwaas of malloot betekent. Ik weet niet of dat een bewuste keuze was.

Caerts had geen flauw benul van de oorsprong van het nummer. Hij had de melodie overgenomen van de Bulgaarse zanger Boris Rubaschkin (°1932), die in 1967 ver was afgeweken van de oorspronkelijke tekst van Katjoesja. Hij had er een soort Beiers drinklied van gemaakt, waarbij hij Katjoesja had vervangen door Petroesjka, en het thema van de oorlog plaats moest ruimen voor vodka en balalaika's.

De titel Casatchok is een Franse translitteratie van het Russische woord казачок [kazatsjok] of kozakje, en moest suggereren dat het nummer een eigentijdse versie was van de oude en beroemde Russische kozakkendans. En daarmee ontstond het misverstand dat Katjoesja een volksliedje zou zijn uit de aloude Russische folklore.

Later zouden nog veel andere zangers, onder meer Rika Zaraï en Dalida, de Casatchok van Rubaschkin als een feestlied brengen en dus Katjoesja nog verder laten afwijken van de oorspronkelijke betekenis. Rubaschkin deed daar trouwens zelf vlot aan mee door het nummer als openingstrack op te nemen op zijn verzamelplaat Russische Volkslieder in 1991.


Stalinorgel

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was het liedje nog erg populair. Zo populair, dat de soldaten van het Rode Leger al gauw het koosnaampje Katjoesja zouden geven aan hun multi-raketlanceersystemen BM-13, BM-8 en BM-31, die van de Duitse soldaten dan weer de naam Stalinorgels kregen omwille van hun fysieke gelijkenis met de pijpen van een kerkorgel.

Muziek

Katjoesja - Valentina Batisjtsjeva