De propagandathema's

Nederlands > Context > Propaganda > De propagandathema's

De nieuwe maatschappij

Een rode draad in de Sovjet-propaganda was de opbouw van een nieuwe, utopische samenleving. Onder meer het gebruik van het woord товарищ [tovarisjtsj] of kameraad moest het streven naar die nieuwe gemeenschap levendig houden. Deze nieuwe maatschappij moest klassenloos worden. Het onderscheid moest worden gebaseerd op functie, niet op klasse, en in de kranten werd benadrukt hoe die «dromen van de arbeidersklasse van de Russen de gelukkigste mensen in de wereld zouden maken».

Vaak werden militaire metaforen gebruikt. In 1929 werd bijvoorbeeld de collectivisering van de landbouw officieel aangeduid als «een socialistisch offensief op alle fronten».  Zelfs toen tijdens het tweede Vijfjarenplan het socialistisch offensief bleek te vertragen, werd dat door de propaganda op een achtergrond van trompetgeschal verduidelijkt als «een Sovjet-triomf op het slagveld van de opbouw van het socialisme».

In de stalinistische tijd werd de nieuwe samenleving vaak afgeschilderd als één grote familie, met Stalin als de grote vader. Eén van de slogans was С каждым днем все радостнее жить [S kazhdym dnjem vsje radosteje zjit] of Elke dag leeft iedereen gelukkiger. Gelukkig zijn was overigens een plicht in de communistische maatschappij die, als de hoogste en de meest progressieve vorm van samenleving, ethisch superieur was aan alle anderen.


De nieuwe Sovjet-mens

Een nieuwe maatschappij veronderstelde ook een nieuwe mens. In ideologische zin was de новый советский человек [novi sovjetski tsjelovek] of de nieuwe Sovjet-mens iemand die zich met overgave wijdde aan de opbouw van het communisme in zijn land. Hij werd niet gedreven door ruwe impulsen van de natuur, maar door bewuste zelfbeheersing. Die onbaatzuchtige nieuwe mens was bereid om niet alleen zijn leven op te offeren, maar ook zijn zelfrespect en zijn gevoeligheid. Het verhaal Hondehart van Michail Boelgakov is een satire op dit concept van de nieuwe Sovjet-mens.

De term nieuwe Sovjet-mens werd oorspronkelijk alleen in de mannelijke vorm gebruikt. Maar later werd in de propaganda ook de nieuwe Sovjet-vrouw gecreëerd. Haar rol was sterk verschillend dan die van haar mannelijke tegenhanger. Ze was belast met een complexe identiteit die veranderde in functie van de ideologie verschuivingen in de partijleer, en die evolueerde in de richting van meer conservatieve opvattingen over de rol van het gezin en de moeder in de Sovjet-systeem. De Nieuwe Sovjet-vrouw was een supervrouw, die evenwichtig haar verantwoordelijkheden opnam in het vervullen van verschillende rollen - communistische burgeres, voltijds werkneemster, vrouw en moeder. Moeder-heldinnen ontvingen medailles wanneer ze tien of meer kinderen kregen.


Helden en rolmodellen

De Sovjet-Unie had voorbeelden nodig om te bewijzen dat de nieuwe utopische maatschappij realiseerbaar was, en dat de nieuwe Sovjet-mens bestond. Wanneer die voorbeelden niet onmiddellijk voorhanden waren, dan werden ze gecreëerd.

Zo werd bijvoorbeeld de partijgetrouwe bioloog en landbouwkundige Trofim Denisovitsj Lysenko (1898-1976), een pseudo-wetenschapper, verheerlijkt ten koste van het echt wetenschappelijk werk. Lysenko verzon een genetische theorie die zogezegd een enorme verbetering kon teweegbrengen in de voedselsituatie van de Sovjet-Unie, die juist in die tijd onder druk kwam te staan door problemen als gevolg van de gedwongen collectivisatie van de landbouw. De Sovjetleiders waren daarom zeer voor Lysenko en zijn ideeën gewonnen en de propaganda verheerlijkte die, waarbij Lysenko's eenvoudige afkomst werd benadrukt. De wijze waarop afwijkingen van Lysenko’s officiële leer als «pseudo-bourgeois» werden afgeschilderd en voortdurend werden onderdrukt, heeft het onderzoek naar genetica in de Sovjet-Unie grote schade berokkend. Zijn denkbeelden hadden de steun van het Centraal Comité van de Communistische Partij en de andere wetenschappers werden verboden om af te wijken van deze leer. Critici van Lysenko hielden hun mond, genetici werden ontslagen of gearresteerd. Nikolaj Ivanovitsj Vavilov (1887-1943) die nu gewaardeerd wordt omdat hij wel bruikbare ideeën had over het veredelen van planten, en die indertijd Lysenko bekritiseerde, werd in 1940 gearresteerd en stierf in 1943 in gevangenschap door ondervoeding.

Pas in 1965 werd Lysenko verwijderd uit zijn functie als directeur van het Instituut voor Genetica aan de Academie van Wetenschappen. Na het ontslag van Chroesjtsjov in 1964, verklaarde de voorzitter van de Academie van Wetenschappen dat Lysenko's immuniteit voor kritiek officieel was afgelopen. Zijn geheime methoden en ideeën werden geopenbaard. Een paar maanden later werd een verwoestende kritiek op Lysenko openbaar gemaakt en viel hij in ongenade.

Een ander voorbeeld is de mijnwerker Aleksej Gregorjevitsj Stachanov (1906-1970). Hij werd als een communistische held geportretteerd omdat hij in 1935, in de mijnen van de Donetsbekken, veertien maal de door de staat vereiste hoeveelheid steenkool had opgedolven. Hij stond symbool voor de communistische werkethiek omdat hij de superioriteit van het socialistische economische systeem demonstreerde. Later bleek dat hij door een groep medewerkers werd geholpen. Een groep die bovendien veel groter was dan gemiddeld.

De term Stachanovist of Stachanov-arbeider werd een vaste uitdrukking voor de ideale arbeider: hardwerkend en zwijgzaam. Veel Stachanovisten werden met medailles en een betere voeding en huisvesting beloond.


Klassevijanden

Omdat niet iedereen de plicht tot gelukkig zijn bleek waar te maken, waren de «klassevijanden» een steeds weerkerend thema in de communistische propaganda. Toen Lenin verklaarde dat de bourgeoisie als klasse moest worden uitgeroeid, was de propaganda gericht tegen de landheren, de welgestelde boeren, de banken, fabrieken en winkels. In het stalinistisch tijdperk werden alle oppositieleiders steevast beschreven als «verraders» en «agenten van buitenlandse, imperialistische machten».

Koelakken en andere klassevijanden werden vaak genoemd als de reden voor het mislukken van de collectieve boerderijen, en tijdens de eerste en twee Vijfjarenplannen werden koelakken, saboteurs en nationalisten aangevallen in de aanloop naar de Grote Terreur. Wie profiteerde van het openbaar eigendom was een vijand van het volk. Tijdens de Голодомор (Holodomor) of de Grote Hongersnood in Oekraïne in 1932-1933, werden de slachtoffers door de propaganda zelfs voorgesteld als de daders. De uitgehongerde boeren werden aan de kaak gesteld als saboteurs, die des te gevaarlijker waren omdat hun zachte uitstraling hen onschuldig deed lijken. De doden waren het bewijs dat de boeren het socialisme zo erg haatten dat ze bereid waren hun leven en dat van hun families te riskeren om het te bestrijden.

De klassevijanden werden opgepakt en ondergebracht in de strafkampen van de Goelag, die door de propaganda betiteld werden als corrigerende werkkampen. Dat bleek te werken, want zelfs mensen die de honger en de slavenarbeid hadden gezien, geloofden vaak liever de propaganda dan hun eigen ogen.


Productie

Stalin had verklaard dat de bolsjevieken een achterstand van vijftig of honderd jaar met de westerse landen moesten dichten in tien jaar, anders zou het socialisme vernietigd worden. Kranten gaven dan ook voortdurend berichten waarin de productiequota werden overschreden, wat meestal niet het geval was. En waar dat wel zo was, waren de goederen waren vaak slordig in elkaar gehaspeld.

Tijdens de jaren ‘30 was de ontwikkeling van de industriële productie van de Sovjet-Unie ook een belangrijk thema in de kunst, literatuur en film. Hoewel een meerderheid van de bevolking nog steeds op het platteland leefde, werd de Sovjet-Unie uitgeroepen tot een machtige industriële macht.

In 1939 werd overwogen om de productiequota te verlagen, maar dat plan werd niet uitgevoerd omdat het schadelijk kon zijn voor de propaganda die een verbetering voorspiegelde van het lot van de mensen, voor wie het leven elk jaar beter en vrolijk werd.


Vredelievendheid

Een belangrijk motief in de propaganda voor de buitenwereld was het beeld van de Sovjet-Unie als een vredelievende natie.

Ook op dat vlak bleek de realiteit echter anders dan de propaganda liet uitschijnen. Het Molotov-Ribbentrop-pact dat in 1939 werd afgesloten tussen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland was ogenschijnlijk een niet-aanvalsverdrag tussen beide landen. Maar in 1946, tijdens de Processen van Neurenberg, werd bekend dat in een aantal geheime protocollen afspraken werden gemaakt over de grenzen van de invloedssferen van de twee landen. Polen werd tussen de twee ondertekenaars verdeeld, de Baltische staten Finland, Estland en Letland kwamen in de Sovjetsfeer, evenals enkele delen van Roemenië. Hiermee herstelde de Sovjet-Unie in belangrijke mate de grenzen van het tsaristische Rusland van de 19de eeuw.

Een week na de ondertekening viel Duitsland Polen binnen en begon de Tweede Wereldoorlog. Op 17 september 1939 viel de Sovjet-Unie Polen uit het oosten binnen om zijn deel van de buit binnen te halen. De Russische legers ontmoetten de Duitse, en vierden hun samenwerking met een grote parade in Brest-Litovsk, dat nu opnieuw een Russische stad was geworden. Op orders van Stalin werden vervolgens tienduizenden Poolse officieren en intellectuelen vermoord in Katyn, met het oog op het breken van het verzet tegen de Russische overheersing. Honderdduizenden Polen werden voor lange tijd verbannen naar Siberië. De volgende stap was de bezetting door de Sovjet-Unie van Estland, Letland en Litouwen. Later zouden nog delen van Finland en Roemenië volgen.

Toen Stalin echter meer invloed eiste in de Balkan, en een militaire basis aan de Bosporus, vanwaar de Sovjet-Unie haar invloed kon uitbreiden naar Turkije, viel Duitsland de Sovjet-Unie aan op 22 juni 1941, waarmee het pact als opgeheven kon worden beschouwd.

De Sovjet-Unie is jarenlang blijven ontkennen dat het Pact ooit een geheim protocol had bevat. De tekst van de geheime protocollen werd in de Sovjet-Unie in augustus 1988 voor het eerst gepubliceerd in de Estische krant Rahva Hääl. Pas op 24 december 1989 gaf de Sovjet-Unie officieel het bestaan van de geheime protocollen toe.


Internationalisme

Nog voordat de bolsjevieken de macht grepen, had Lenin gezegd dat de revolutie de voorhoede was van een wereldwijde omwenteling, en dat die internationaal en socialistisch zou zijn. De propaganda zorgde ervoor dat de arbeiders goed zouden beseffen dat zij de voorhoede waren van het wereldsocialisme, de slogan «Arbeiders van de wereld, verenigt u!» werd voortdurend herhaald.

Op aandringen van Lenin werd in 1919 de Derde Internationale opgericht, ook bekend als Коммунистический интернационал (Коминтерн) of Komintern. Het moest een wereldwijd samenwerkingsverband zijn van communistische partijen onder aanvoering van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Stalin gebruikte het om het communisme over de hele wereld te bevorderen ten behoeve van de Sovjet-Unie. Omdat deze idee storend bleek voor de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog, werd in mei 1943 de Komintern ontbonden en werd ook De Internationale in maart 1944 als volkslied vervangen door de Hymne van de Sovjet-Unie.


Personencultus

Lenin voelde zich ongemakkelijk bij de persoonsverheerlijking die hem overkwam, maar toch werd zijn cultus benut tijdens de burgeroorlog en zelfs officieel benadrukt na zijn dood. In 1918 verscheen reeds een biografie van Lenin en werden bustes van hem geproduceerd. Na zijn dood werd zijn gebalsemde lichaam getoond en werden in grote hoeveelheden boeken en foto's geproduceerd.

Stalin presenteerde zich als een eenvoudige man van het volk, die zich onderscheidde van de alledaagse politiek door zijn unieke rol als leider. Zijn kleding werd zorgvuldig geselecteerd om dit beeld te ondersteunen. De propaganda stelde hem eerst voor als erfgenaam van Lenin, maar naarmate de tijd verstreek werd hij eerst Lenin’s gelijke, om hem nadien helemaal te overvleugelen. Vanaf de late jaren ‘20 werd Stalin voorgesteld als de belangrijkste militaire leider van de burgeroorlog, maar die rol werd in de jaren ‘60 als onbeduidend ontmaskerd. Er kwamen heel precieze verordeningen over hoe het leven van Stalin moest beschreven worden, en hoe hij moest afgebeeld worden. Minder passende feiten, zoals het feit dat hij wilde samenwerken met de tsaristische regering bij zijn terugkeer uit ballingschap, werden verwijderd uit zijn biografie. In de Sovjet-propaganda was alles mogelijk dank zij kameraad Stalin. Van technische projecten werd gezegd dat ze persoonlijk afgekondigd waren door Stalin. Jonge Pionieers moesten strijden voor de zaak van Lenin en Stalin. De gevoerde propaganda was zo krachtig dat veel jonge mensen Stalin verafgoodden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij een vluchtig bezoek aan het front, zodat de propaganda kon beweren dat hij zijn leven had ingezet met de soldaten in de frontlinie. De cultus werd enigszins afgezwakt toen de overwinning nabij was.

Naarmate Stalin meer macht kreeg, werd de propaganda overigens ook ingezet om tegenstanders naar beneden te halen. Zo werd rond Trotski bijvoorbeeld een hele anti-persoonlijkheidscultus gebouwd.


Uitroeiing van ongedierte

Een belangrijk doel van de communistische propaganda was het rechtvaardigen van politieke repressie tegen - en zelfs de uitroeiing van - sociale groepen die vijandig stonden tot het marxisme en het proletariaat. Een belangrijk doel van de communistische propaganda was opwindende en gewelddadige politieke emoties creëren tegen vijanden van het regime, zodat ze zonder weerstand van het volk konden geëlimineerd worden.

Een typisch kenmerk in dit soort van propaganda was de ontkenning van de menselijkheid van deze groepen. Vladimir Lenin riep bijvoorbeeld op om vijanden uit te roeien als schadelijke insecten, luizen en bloedzuigers.

In 1933 publiceerde Maksim Gorkij (1860-1936) zijn werk Канал имени Сталина (Kanal imeni Stalina) of Het Stalinkanaal. Daarin schreef hij onder meer dat een klassenhaat moest worden gecultiveerd door een organische afkeer voor de vijand. Vijanden moesten worden gezien als minderwaardig. Hij riep zelfs op om gebruik te maken van vijanden van het volk als menselijke proefkonijnen voor experimenten in het Instituut van de Sovjet-Unie voor Experimentele Geneeskunde, en stelde dat voor als “een ware dienst aan de mensheid”.

In De meester en Margarita verwijst Boelgakov meerdere malen naar dit fenomeen, vooral in de verwijten die Ivan Bezdomny in het ziekenhuis van dokter Stravinski uitschreeuwt.



Deze pagina delen |