Frieda

Nederlands > De personages > Duivelse personages > Frieda

Context

Frieda doet haar intrede op het bal van Satan in hoofdstuk 23. Zij is een vrouw van rond de twintig en van zeldzame schoonheid, maar met bepaald onrustige en impertinente ogen. Ze is gek op bals en droomt er volgens Korovjev van «zich over die zakdoek van haar te beklagen». Er zou een kamenierster bij haar zijn aangesteld die al dertig jaar voor de nacht een zakdoekje - een blauwgerande - op haar nachttafeltje legt. Zodra ze wakker wordt ligt die zakdoek daar. Ze heeft hem al in de kachel verbrand en in de rivier gesmeten, maar niets helpt. Hij ligt er elke avond steeds weer.

Korovjev vertelde aan Margarita dat de zakdoekceremonie een straf was voor iets dat ze dertig jaar eerder gedaan had. Ze werkte toen in een café. Op een keer nam de baas haar mee naar de provisiekamer en negen maanden later baarde ze een jongetje. Ze nam hem mee naar een bos, propte hem een zakdoek in de mond en begroef hem daarna. Toen Margarita vroeg wat er met de eigenaar van het café was gebeurd, antwoordde Behemoth: «wat heeft die cafébaas ermee te maken? Hij heeft die baby immers niet in het bos gesmoord!» Zonder ophouden de rechterhand op en neer bewegend en met een glimlach om de lippen, dreef Margarita de scherpe nagels van haar linkerhand iiste hem toe:«Als je het nog eens waagt je in een gesprek te mengen, loeder...»

Wanneer Woland na het bal Margarita wil bedanken voor haar rol van gastvrouw, spookt de gedachte aan haar ontmoeting met Frieda nog door haar hoofd. Vooral het feit dat de vrouw gestraft werd en dat de echte verantwoordelijke - de vader van het kind - niet gestraft werd windt haar op. En het eerste wat ze wenst is dan ook «dat ze ophouden Frieda iedere dag die zakdoek te geven, waarmee ze haar kind heeft gesmoord». Woland wil daar niet op ingaan want «dat behoort tot de competentie van een andere instantie». «Ik zal het niet doen», zegt hij, «Doe het zelf maar». Margarita roept Frieda, die ook echt voor haar opdoemt en ze zegt haar: «Het wordt je vergeven. Je zult je zakdoek niet meer zien verschijnen». En zo zal het zijn...


Prototypes

In de archieven van Boelgakov werd een uittreksel gevonden uit het boek Die sexuelle Frage of Het seksuele probleem, geschreven door de Zwitserse neuroloog en psychiater Auguste-Henri Forel (1848-1931), met een handgeschreven notitie: «Frieda Keller - vermoordde haar zoon. Konietzko - verstikt haar baby met een zakdoek».

Forel zorgde niet alleen voor zijn patiënten, hij was ook bezorgd over sociale hervormingen. Hij werkte met alcoholisten en was een actief lid van de Zwitserse beweging tegen alcoholmisbruik. Hij was zelf een overtuigd geheelonthouder. Hij verbrak taboes en pleitte voor gelijke behandeling van vrouwen, waarmee hij hoopte het «seksuele probleem» op te lossen. Het incident met Behemoth verwijst naar de ideeën van Forel over therapieën voor geesteszieken door de term verminderd gezond verstand te introduceren, zodat geesteszieke criminelen naar een psychiatrische instelling konden worden gebracht in plaats van naar een detentiecentrum.

In Die sexuelle Frage, beschreef Forel enkele van de seksuele problemen die hij in zijn praktijk had waargenomen. Een van zijn studieobjecten was Frieda Keller (1879-1942), die haar kleine jongen had vermoord, en een zekere Konietzko, die haar baby had gewurgd met een zakdoek.


Frieda Keller

Op 7 juni 1904 maakte een Italiaans koppel, Liliana Pellizari en Luigi Lavagni, een wandeling door het Hagenbuchwald in Sankt Fiden, een dorp in de buurt van de stad Sankt Gallen in Zwitserland, en vond het lichaam van een onbekende jongen van vijf tot acht jaar oud. Het lijkje was al in een vergevorderde staat van ontbinding. De nek, borst en benen waren bedekt met aarde en gebladerte. Het werd geïdentificeerd als het lichaam van Ernst Keller (1899-1904).

De moeder van het jonge kindje, Frieda Keller, werkte als serveerster in het restaurant Zur Post in Bischofszell bij Sankt Gallen. De gehuwde eigenaar van de zaak, Karl Zimmerli, die een goede vriend was van Frieda's vader, werd verliefd op haar. In augustus 1898 stuurde hij haar naar de kelder onder het voorwendsel wijn te halen, en volgde hij haar. Tijdens haar proces getuigde ze: «In de kelder sloot hij de deur achter ons op slot. Toen drong hij zich aan mij op en dreigde me te slaan als ik mezelf verdedigde. Ik kon niet ontsnappen en vreesde voor mijn leven. Nadat hij mijn onschuld had afgepakt, dreigde hij mijn vader alles te vertellen».

Negen maanden later, op 27 mei 1899, beviel Frieda Keller van een jongen met de naam Ernst. Het kind werd geplaatst in het Tempelacker tehuis in Sankt Gallen. Omdat buitenechtelijke kinderen slechts tot de leeftijd van vier jaar konden worden opgevangen, werd de moeder in het najaar van 1903 gevraagd om een andere accommodatie voor het kind te regelen. Frieda Keller vroeg om het kind tot Pasen in het tehuis te laten, omdat ze geloofde dat ze hem dan een verblijf zou kunnen regelen bij een tante in München, Duitsland.

Forel beschreef in detail de emotionele gemoedstoestand van Frieda in de periode voorafgaand aan die dag in 1904, toen ze haar kind weer zou zien. Op 2 mei 1904 haalde ze haar zoon op in Tempelacker om hem naar München te brengen. Op 1 juni 1904 schreef ze in een brief dat de reis naar München goed verlopen was en dat het kind veilig bij haar tante was. In werkelijkheid had ze de jongen naar het bos gebracht. Ze had met haar handen een graf gegraven, het kind gewurgd met een stuk kant en ging terug naar huis. Frieda Keller werd gearresteerd op 14 juli 1904. Op 12 november van dat jaar werd ze ter dood veroordeeld, wat op 18 november door de Hoge Raad van het kanton Sankt Gallen werd omgezet in levenslang. Op 25 november 1919 kwam ze vrij, en op 7 september 1942 overleed ze in het Kantonaal ziekenhuis in Münsterlingen, waar ze was opgenomen voor «geestelijke ontreddering».


Konietzko

De tweede zaak werd slechts kort vermeld door Forel. Konietzko was een 19-jarige arbeidster uit Silezië. Ze werd zwanger in een vergelijkbare situatie en doodde haar pasgeboren kind in Loschkowitz op 25 februari 1908 door een zakdoek op de mond en neus van het kind te leggen, waardoor het stikte. Ze werd veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf door een jury in Freiburg. Deze rechterlijke uitspraak werd zwaar bekritiseerd in Zwitserland omdat de echte schuldige - de vader van het kind die haar in de steek liet - niet gestraft werd.

Boelgakov combineerde de ervaringen van deze beide vrouwen in het personage Frieda, wat ook een verwijzing kan zijn naar de Faust van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), waarin Gretchen ook haar pasgeboren kind vermoordt.

In zijn boek Manuscripten branden, of een roman over verraders uit 2017 suggereert de Russische dichter en vertaler Joeri Josifovitsj Lifsjits (°1957) dat Margarita zoveel belangstelling toonde voor een vrouw die haar kind vermoord had omdat ze zichzelf indirect als een moordenares zag. Zij zou immers minstens één keer een abortus hebben laten uitvoeren. Lifsjits vermeldde echter geen enkele referentie om deze veronderstelling te staven.



Deze pagina delen |