Korovjev/Fagot

Nederlands > De personages > Duivelse personages > Korovjev/Fagot

Context

«Mijn naam? Nou... laten we zeggen Korovjev», antwoordt hij aan Nikanor Ivanovitsj, de voorzitter van het bewonerscollectief van het woonblok in de Sadovajastraat wanneer die erom vraagt.

Korovjev draagt meestal een geruite vest, een jockeypet en een pince-nez. De eerste keer, aan de Patriarchvijver, stelt hij zich voor als koordirigent, de andere keer als tolk-vertaler van een buitenlands adviseur die eigenlijk geen enkele vertaling behoeft. Hij is rustiger dan zijn gezellen Behemoth en Azazello, maar hij is een meesterlijke intrigant met voorstellen «zo deugdelijk als maar zijn kan», maar met een «verbazingwekkende ondeugdelijkheid» in zijn spreektrant.


Prototypes

Het personage Korovjev doet denken aan een aantal literaire prototypes. De beschrijving van de wijze waarop hij gekleed gaat doet denken aan deze van de duivel die Ivan Fjodorevitsj Karamazov bezoekt in de roman De broers Karamazov van Fjodor Michailovitsj Dostojevski (1821-1881). Zijn beroep van koordirigent verbindt hem dan weer met de Kapellmeister Johannes Kreisler, een figuur van Ernst Theodor Amadeus Hoffman (1776-1822). Die kapelmeester had trouwens ook een kat als compagnon. Die kat heette Murr en was ook een speciaal schepsel. Beide figuren komen voor in de complexe satirische roman Lebens-Ansichten des Katers Murr nebst fragmentarischer Biographie des Kapellmeisters Johannes Kreisler in zufälligen Makulaturblättern (1819-1821), de twee volumes beslaat. Een derde volume was gepland, maar werd nooit uitgegeven.

Er bestaan verschillende meningen over welke reële persoon het prototype zou kunnen zijn voor het personage Koroviev. Het is ook niet uitgesloten dat Boelgakov de kenmerken van verschillende personen in dit ene personage verenigd heeft. Onder de vele soorten mystieke duivels hoefden we niet te gaan zoeken. Korovjev valt immers op door zijn ironie en zijn truuks, maar is nooit zo agressief als Behemoth en Azazello.

Sommige auteurs stellen dat Ljoebov Jevgenjeva Belozerskaja (1895-1987), de tweede echtgenote van Boelgakov, in haar boek Mijn leven met Michail Boelgakov uit 1968 suggereerde dat ene Agejitsj, een slotenmaker en loodgieter die trouwde met hun huismeid Maroesja toen ze in Bolsjoi Pirogovski oelitsa nr. 35 woonden, model zou gestaan hebben voor Korovjev. Maar Belozerskaja schreef wel dat deze Agejitsj, «een man voor allerlei klusjes», vroeger in een koor had gezongen en dat hij moeilijk te stoppen was wanneer hij spontaan een psalm begon te zingen, maar ze verwees niet expliciet naar het personage van Korovjev.

Iemand die wel doet denken aan Korovjev is de acteur Vasili Ivanovitsj Sjveroebovitsj (1875-1948) van het Moskouse Kunsttheater MkhAT, die optrad onder het pseudoniem Vasili Ivanovitsj Katsjalov. Katsjalov kwam uit Vilnius, Litouwen, en zong graag met een opvallend accent. Hij had een onweerstaanbare charme op het podium met zijn aangename stem, was zeer eloquent en intelligent en had een groot gevoel voor humor. Hij was lang - 1,85 m - en mager, en omdat hij bijziend was droeg hij een pince-nez.

Nog een andere acteur en regisseur van het MkhAT, Grigori Grigorjevitsj Konski (1911-1972), had ook wel wat weg van de Korovjev die Boelgakov beschreef. Hij behoorde tot de vriendenkring van de Boelgakovs en werd beschouwd als een «meester van ironie en humor». Kort na de dood van Boelgakov in 1940 zou hij beginnen doceren aan de befaamde Moskouse toneelschool GITIS.

In sommige andere publicaties wordt nog gesuggereerd dat Korovjev zou gebaseerd zijn op de dichter Osip Emiljevitsj Mandelstam (1891-1938) of op de schrijver Michail Joerjevitsj Lermontov (1814-1841), maar daar hebben we geen concrete argumenten voor gevonden.


De naam Korovjev

De naam Korovjev is ontleend aan het Russische woord корова [korova] dat koe betekent. Dat kan doen denken aan het Gouden Kalf waarmee Mephistoteles in de opera Faust van Charles Gounod (1818-1895) de almacht van het geld viert.

Volgens Valeri Roeblev van het internetmagazine Yavarda zou Boelgakov de naam Korovjev kunnen hebben ontleend aan het eerste nummer van het tijdschrift Коровий безбожник [Korovi bezdozjnik]. Коровий is het adjectief van корова [korova] of koe, en безбожник betekent goddeloze of atheïst. Het is een nogal vreemde titel voor een anti-religieus tijdschrift dat zes nummers heeft gekend van april tot augustus 1925. Het is bekend dat Boelgakov zich fel kon ergeren aan de vele atheïstische tijdschriften in de Sovjet-Unie, maar er is geen concrete aanduiding dat hij de naam van Korovjev daarop zou hebben gebaseerd.

Zijn tweede pseudoniem, Fagot, dat hij van Woland aangekleefd krijgt tijdens hun show in het Variété Theater, brengt hem in verband met de vele muzikale thema's die voorkomen in het verhaal. Hij lijkt ook wat op dat lange blaasinstrument dat soms twee meter hoog kan zijn en een heel breed register heeft. Fagot beschikt ook over een uitgebreide capaciteit om zijn stem te veranderen.


Transformatie

Wanneer de demonen hun originele gedaante terugkrijgen verandert Korovjev in een donkerpaarse ridder met een zeer somber gezicht, dat nimmer glimlacht. Hij had, volgens Woland, ooit eens een misplaaatste grap gemaakt. In een gesprek over licht en duister maakte hij een woordspeling die niet zo best aankwam.

Dat doet denken aan de ridder Samson in de roman Don Quichote van Miguel de Cervantes Saavedra (1547-1616), die Boelgakov voor toneel bewerkt heeft. In dat verhaal vermomd Samson zich als de Ridder van de Witte Maan die met Don Quichote duelleert en wint, waardoor Don Quichote in treurnis vervalt en sterft.

De beschrijving van de kleding van Korovjev, de gouden ketting van de teugels en het gebruik van het woord ridder zouden ook een verwijzing kunnen zijn naar de vrijmetselarij, net zoals de woordspeling over het licht en het duister.

In 1873 schreef Albert Mackey (1807-1881), een bekend vrijmetselaar uit Charleston, South Carolina, in zijn werk Encyclopedia of Freemasonry uit 1873: «Vrijmetselaars worden vooral de Zonen van het Licht genoemd, omdat zij in het bezit zijn van de ware betekenis van het symbool. Er wordt gesteld dat de oningewijden die deze kennis niet hebben ontvangen zich in de duisternis bevinden.» Terwijl de vrijmetselaar zich door de verschillende gradaties van de Loge omhoog werkt, ontvangt hij het ware licht en wordt hij als verheven beschouwd boven mensen aan wie de mysteries van de vrijmetselarij niet zijn geopenbaard.

Over leerstellingen als deze mogen geen grappen gemaakt worden. Artikel 16 van de Gedragscode voor vrijmetselaars vermeldt, onder de titel Geen grappen of onkiese verhalen: «Waarom? De grote lessen van de vrijmetselarij, die worden onderwezen tijdens onze rituelen, mogen nooit worden vernederd door lichtzinnigheden of guitigheden. De logekamer is niet de geschikte locatie voor het vertellen van grappen, guitigheden, onstuimigheden noch onkiese verhalen.»

De interesse van Michail Boelgakov voor de symbolen van de vrijmetselarij kan onder meer verklaard worden door het feit dat zijn vader Afanasi Ivanovitsj Boelgakov (1859-1907), die theoloog en kerkhistoricus was, in 1903 een artikel had geschreven over De moderne vrijmetselarij in haar relatie met de kerk en de staat, dat gepubliceerd werd in de Akten van de Theologische Academie van Kyiv. Boelgakov verwijst wel vaker naar de vrijmetselarij in De meester en Margarita.



Deze pagina delen |