De Gouden Eeuw

Nederlands > Context > Literair > De Gouden Eeuw

In het begin van de 19de eeuw introduceerde tsaar Aleksandr I (1717-1825) verschillende hervormingen, onder meer op het gebied van bestuur, onderwijs, wetenschap en het lijfeigenensysteem. De censuur werd minder streng, en meteen begon de Gouden Eeuw van de Russische literatuur, die werd ingezet door de nog steeds zeer populaire dichter Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin (1799-1837). Over Poesjkin, waarnaar Boelgakov verschillende keren verwijst in De meester en Margarita, kan u elders op deze site meer lezen. De grote vormbeheersing en het verstechnisch meesterschap van Poesjkin inspireerde een hele plejade van jonge talentvolle tijdgenoten.

Klik hier om meer te lezen over Aleksandr Poesjkin

Een goede vriend van Poesjkin was de fabelschrijver Ivan Andrejevitsj Krylov (1769-1844). Zijn 200 fabels leunden aanvankelijk sterk aan bij Aesopus en Jean de la Fontaine (1621-1695), maar later vond hij zijn eigen weg door niet alleen over menselijke zwakheden te schrijven, maar ook over sociale misstanden in de Russische maatschappij. Het standbeeld van Krylov staat aan de Patriarchvijver in Moskou. In 2002 ontstond commotie rond de vijver omdat het was weggehaald om plaats te ruimen voor een monument ter ere van Michail Boelgakov en De meester en Margarita. Die plannen werden echter weer opgeborgen en Krylov kijkt weer trots uit op de vijver.

Poesjkin was een groot bewonderaar van zijn generatiegenoot Aleksandr Gribojedov (1795-1829). Die werd vooral bekend door zijn toneelstuk Verdriet door Verstand, het eerste echte meesterwerk uit het Russisch theater, en nog steeds het meest opgevoerde toneelstuk in Rusland. Gribojedov was een gewaardeerd diplomaat een speelde een belangrijke rol in de relatie tussen Rusland en Perzië, maar dat belette niet dat Verdriet door Verstand in 1923 aanvankelijk niet door de censuur geraakte. In De meester en Margarita betoonde Boelgakov eer aan Gribojedov door het Schrijvershuis naar hem te noemen.

Toen tsaar Aleksandr I onverwacht overleed in 1825, verliep zijn opvolging door Nikolaas I (1796-1855) niet zonder moeilijkheden. Het aantreden van de nieuwe tsaar was de directe aanleiding voor de Dekabristenopstand, de eerste poging om de tsaristische autocratie in het Russische Rijk ten val te brengen. Ook de golf van revoluties van 1848 in Europa veroorzaakten grote opschudding in Russische regeringskringen. Weliswaar bleef in Rusland alles rustig, maar de angst dat de revolutie ook naar eigen land zou overslaan, deed Nikolaas I naar strenge maatregelen grijpen. De censuur werd weer verscherpt en de invoer van buitenlandse boeken en tijdschriften die liberale of socialistische denkbeelden propageerden, werd vrijwel onmogelijk gemaakt. De tsaar riep de Derde Afdeling in het leven, een soort geheime politie die tot aan de Oktoberrevolutie van 1917 actief was.

Dit kon echter niet beletten dat de Russische literatuur zijn eerste grote bloeiperiode beleefde. Na de dood van Poesjkin werd Michail Joerjevitsj Lermontov (1814-1841) de belangrijkste Russische dichter.

Maar toen Lermontov stierf werd de nadruk verlegd van poëzie naar proza. Daarbij werd een belangrijke rol gespeeld door literair criticus en publicist Vissarijon Grigorjevitsj Belinski (1811-1848). Deze zoon van een plattelandsdokter werd van de Moskouse Universiteit weggestuurd omwille van zijn politieke ideeën. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten Aleksandr Ivanovitsj Herzen (1812-1870), de zogenaamde vader van het Russische socialisme, en Michail Aleksandrovitsj Bakoenin (1814-1876), de grondlegger van het anarchisme, was hij een autodidact en kende hij weinig privileges. Toch werd hij de geestelijke vader van de Russische intelligentsia, en had hij een invloed die zich doortrok tot aan de Russische revolutie. De eerste bolsjevieken beschouwden hem zelfs als een soort van een literaire kerkvader.

In 1842 verleende Belinski steun aan Nikolaj Vasiljevitsj Gogol (1809-1852) bij het uitgeven van zijn roman Dode zielen en bij een heruitgave van zijn toneelstuk Revizor. Beide werken waren satires op de politieke corruptie in Rusland. Eerder, tussen 1835 en 1842 had Gogol reeds zijn beroemde Petersburgse vertellingen geschreven, een reeks van korte verhalen met pareltjes als Nevski Prospekt, Dagboek van een gek, De neus, Het portret en De mantel.

In 1846 was Vissarijon Belinski ook betrokken bij de publicatie van Arme mensen, de eerste roman van Fjodor Michailovitsj Dostojevski (1821-1881). Toen tsaar Aleksandr II (1818-1881) de troon besteeg in 1855, werd het politieke klimaat in Rusland veel rustiger, en werd Dostojevskij met zijn romans Misdaad en straf (1866), De idioot (1869) en De gebroeders Karamazov (1881) één van de bekendste schrijvers uit deze periode.

Ook Lev Nikolajevitsj Tolstoj (1828-1910) werd met zijn romans Oorlog en vrede (1869) en Anna Karenina (1873-1877) bekend buiten de grenzen van het Russische rijk. Tolstoj produceerde nog andere geschriften van moraal-ethische en christelijke aard en schaarde zich aan de kant van het volk, de zwakkeren en de verdrukten. Hij was echter strikt genomen geen revolutionair die bijvoorbeeld boeren opriep om de regering gewelddadig omver te werpen. Hij riep op tot lijdzaam verzet. Na de eeuwwisseling correspondeerde hij een jonge Indiër, die sterk beïnvloed was door zijn gedachtengoed. Zijn naam was Mahatma Gandhi (1869-1948). De ideeën van Tolstoj hadden een grote invloed op Gandhi, met name op het gebied van geweldloosheid.

Een andere invloedrijke auteur uit de Gouden eeuw was Ivan Sergejevitsj Toergenjev (1818-1883) met de romans Het adelaarsnest (1858), dat in het Nederlands als Liza vertaald werd, Nakanoene (Op de vooravond - 1860) en Vaders en zonen (1862).

Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov (1812-1891) werd vooral bekend met zijn roman Oblomov (1859)

Op het einde van de 19de eeuw schreef Anton Tsjechov (1860-1904) korte verhalen die tot de beste van de wereldliteratuur behoren - denk maar aan De Dame met het Hondje (1899) - en onvergetelijke toneelstukken als De Zeemeeuw (1896), Oom Vanja (1897), Drie Zusters (1900) en De kersentuin (1904).



Deze pagina delen |