De Alexandertuin

Nederlands > Plaatsen > Plaatsen uit de roman > De Alexandertuin

Context

Aan het begin van het Tweede Boek van De meester en Margarita, in hoofdstuk 19, zit Margarita op een bankje, «onder aan de muur van het Kremlin», en «kijkt ze uit op de Manège». De uitvaartstoet van de door een tram onthoofde Michail Berlioz passeert er, waarschijnlijk in de richting van het Дом Союзов [Dom Sojoezov] of het Huis van de Bonden in de Bolsjaja Dmitrovka oelitsa, met zijn beroemde Колонный зал [Kolonni zal] of Zuilenhal.

De plaats waar Margarita zit is Александровский сад [Aleksandrovski sad] of de Alexandertuin. Het woord «tuin» is een beetje misleidend, want het gaat om een park van 10 hectare.

In de tuin wordt Margarita aangesproken door Azazello, een «uitgesproken bandietenkop», die haar bevestigt dat haar geliefde meester nog in leven is. Hij nodigt haar uit om gastvrouw te spelen op het satansbal bij Woland en geeft haar een balsem die haar magische krachten zal geven. Wanneer Margarita uitdrukking geeft aan haar vrees dat ze wordt betrokken in een «louche affaire die ze later duur zal moeten bekopen» verdwijnt Azazello plots en begint het echte avontuur voor de geliefde van de meester.


De Alexandertuin

De Alexandertuin was één van de eerste openbare parken in Moskou. Hij werd in 1819-1823 werd aangelegd door Osip Ivanovitsj Bove (1784-1834) en genoemd naar de toen heersende tsaar Alexander II (1818-1881). De tuin volgt de gehele lengte van de westelijke Kremlinmuur tegenover de beroemde Manège.

De tuin - of het park - bestaat uit drie gescheiden tuinen die zich over een totale lengte van 865 meter langs het Kremlin uitstrekken. Hij ligt eigenlijk in de bedding van de Neglinka rivier die daar vroeger stroomde maar die nu door een grote pijpleiding ondergronds loopt.

In 1913, toen de Romanovs de driehonderdste verjaardag vierden van hun tsarendynastie, richtten ze een obelisk op in één van de tuinen. Vijf jaar later werd ze echter door de bolsjevieken verbouwd tot een monument voor de revolutie.

In 1967 werd het graf van de Onbekende Soldaat met zijn eeuwige vlam naar hier overgebracht van de Marsvelden in Leningrad. In het graf rust het lichaam van een soldaat die gesneuveld is in Wereldoorlog II of de Grote Patriottische Oorlog aan kilometerpaal 41 van Leningradskoje Chosse, het punt waar Nazi Duitsland het verst doordrong in de richting van Moskou.


De Manège

Margarita kijkt uit op een gebouw dat bekend staat als de Manège. Die werd ook gebouwd door architect Osip Ivanovitsj Bove na de oorlog tegen Napoleon Bonaparte (1769-1821) naar een ontwerp van de Spaanse ingenieur Agustín de Betancourt y Molina (1758-1825).

Het 180 meter lange gebouw diende oorspronkelijk als een ruitersschool en dankt daaraan zijn naam. Later deed het dienst als concertzaal. In 1867 concerteerden Hector Berlioz (1803-1869) en Nikolaj Rubinstein (1835-1881) er voor een publiek van 12.000 personen. In de tijd van Boelgakov deed het gebouw dienst als garage en opslagplaats voor het Kremlin.

In de jaren '50 werd het gebouw gerestaureerd met de bedoeling om er een permanente tentoonstellingsplaats van te maken.

Op 14 maart 2004, op de dag van de presidentsverkiezingen, brandde de Manège volledig uit. Maar ze werd weer helemaal hersteld en op 18 februari 2005 opende ze weer met de tentoonstelling die gepland was voor de dag waarop ze afbrandde.



Deze pagina delen |