De droom van Nikanor Ivanovitsj

De titel van het hoofdstuk

Dit hoofdstuk van De meester en Margarita is wellicht het meest bevreemdende voor de westerse lezer. Anderzijds is het in de Russische commentaren wellicht het hoofdstuk waar het meest over geschreven werd. Het zit namelijk vol met verwijzingen naar alle elementen van de Sovjetstaat waartegen Boelgakov zich kantte: de arrestaties van dissidenten, hun opname en «behandeling» in psychiatrische instellingen, de showprocessen, de alom heersende vriendjespolitiek en corruptie, de monetaire politiek, de houding tegenover vreemde valuta en het huisvestingsbeleid. Geen wonder dat, bij de eerste publicatie van De meester en Margarita in 1966, 2.848 van de 3.492 woorden (bijna 82 %) van dit hoofdstuk verdwenen waren. De hele droom was weggecensureerd, en daarom luidde de titel van het hoofdstuk kortweg Nikanor Ivanovitsj.

Oorspronkelijk heette dit hoofdstuk Het kasteel van de mirakels. Later kreeg het andere titels, zoals Intiem gesprek, De buitengewone avonturen van Bosoj en Moskouse nachten. Op 12 oktober 1933, na de arrestatie van dramaturg en scenarist Nikolaj Robertovitsj Erdman (1900-1970) en zijn collega Vladimir Zacharovitsj Mass (1896-1979), schreef Elena Sergejevna Sjilovskaja (1893-1970) in haar dagboek: «'s Morgens een telefoontje van Olja: Nikolaj Erdman en Mass zijn gearresteerd. Misja fronste zijn voorhoofd [...] Gedurende de nacht verbrandde M.A. een deel van zijn roman». Het was een deel van de tekst van dit hoofdstuk 15. Ook na de arrestatie van de dichter Osip Mandelstam (1891-1938) in de nacht van 13 op 14 mei 1934 vernietigde hij nog enkele pagina’s ervan. Maar in juli 1936 voegde hij De droom van Nikanor Ivanovitsj weer aan de roman toe.

Maar had eerst nog elders vertoefd

De aandachtige lezer weet al lang waar Nikor Ivanovtsj vertoefd heeft voor hij naar het hospitaal van dokter Stravinski wordt gebracht. Hij zat bij het Главное управление государственной безопасности (ГУГБ) [Glavnoje oepravlenije gosoedarstvennoj bezopasnosti] (GUGB) of Hoofddirectoraat voor Staatsveiligheid, de geheime politie die haar kantoren had op het Loebjankaplein in Moskou.

Het beruchte gebouw aan het Loebjankaplein
Het beruchte gebouw aan het Loebjankaplein

De ondervraging waarmee dit hoofdstuk start is erg onpersoonlijk - In het Nederlands kennen we het woord «men» om dit onpersoonlijk aspect uit te drukken zoals in «men» vroeg, «men» verzocht hem…, In het Russisch wordt dat uitgedrukt door de derde persoon meervoud van de werkwoorden te gebruiken zonder onderwerp.

De toon van de onpersoonlijke «men» is nu eens dreigend, dan weer vertrouwelijk, wat toen ook een geëigende ondervragingstechniek van de geheime politie was. In de droom van Nikor Ivanovtsj komt deze combinatie ook voor. Nikanor Ivanovtsj herbeleeft zo'n ondervraging op het podium, als een allusie op de showprocessen die Jozef Stalin (1878-1953) liet opvoeren in de late jaren ’30.

Quinquets

De Franse scheikundige Joseph Louis Proust (1754-1826) vond in 1780 de olielamp met een zijreservoir uit: De olie, die hoger lag dan de bek, werd daar naartoe geduwd door zijn eigen gewicht. Later verbeterde de Zwitserse fysicus en scheikundige François Pierre Ami Argand (1755-1803) deze lamp gevoelig zodat ze een gelijkmatiger verbranding kreeg en meer licht gaf. In Frankrijk kent men deze Argand echter nauwelijks, omdat de Franse apotheker Antoine Quinquet (1745-1803) de verbeteringen van zowel Proust als Argand samenvoegde en de Quinquetlamp uitbracht in 1784. Tot op vandaag wordt er door Britse, Zwitserse en Franse antiquairs gediscussieerd over de legitimiteit van de benaming Quinquets want, behalve de Fransen, beschuldigen alle anderen Quinquet van industriële spionage.

In 1783 hadden Antoine Quinquet en Ami Argand samen reeds meegewerkt aan de bouw van de montgolfière, een warmeluchtballon die Jacques Étienne Montgolfier (1745-1799) had aangeboden aan de Franse koning.

Een Quinquetlamp
Een Quinquetlamp

P[r]olezjnjev

De «ontredderde secretaris van het huisbestuur» heet Polezjnjev in de Nederlandse vertaling. Een drukfoutje wellicht, want in het Russisch staat er Пролежнев of Prolezjnjev.

Maar, met of zonder «r», veel belang heeft dat niet, want zowel пролежать [prolezjat, met «r»] als полежать [polezjat, zonder «r»] waarvan de naam kan afgeleid zijn betekenen zoveel als luieren of blijven liggen. Wat meteen weer aanduidt op welk niveau Boelgakov deze functionarissen inschatte.

Geef je vreemde valuta maar hier

In 1028-1929 en in 1931-1933 voerde de Объединённое государственное политическое управление (ОГПУ) [Obedinjonnoje gosoedarstvennoje polititsjeskoje oepravlenije] (OGPU) of de Verenigde Politieke Staatsadministratie een campagne om vreemde valuta, goud en juwelen van de bevolking te confisqueren. De OGPU was de geheime politie, die in 1934 onderdeel werd van de reeds eerder in deze annotaties vermelde binnenlandse veiligheidsdienst NKVD en vanaf dan Главное управление государственной безопасности (ГУГБ) [Glavnoje oepravlenije gosoedarstvennoj bezopasnosti] (GUGB) of Hoofddirectoraat voor Staatsveiligheid gedoopt werd.

De verdachte валючыки [valjoetsjiki] of speculanten met vreemde valuta werden gedurende meerdere weken in de cel gestopt tot ze «vrijwillig» afstand deden van hun buitenlandse deviezen en hun waardevolle voorwerpen. De in beslag genomen voorwerpen - juwelen, iconen, Fabergé eieren, porselein en zeldzame manuscripten - werden in het buitenland, vooral in de Verenigde Staten, verkocht. Het regime had immers harde valuta nodig om goederen te importeren voor het welslagen van de Vijfjarenplannen. De Amerikaanse historicus Robert Chadwell Williams (1917-1991) vatte het samen als: «Tractors were needed more than Titians, Fords more than Fabergé». Er werden zeer diverse methoden gebruikt om de bevolking zo ver te krijgen dat ze hun goederen inleverden, zoals het geven van gezouten voedsel en het onthouden van water. Meer sinistere methodes zijn beschreven in het boek Ik spreek voor de Zwijgenden (1935) van professor Vladimir Vjatsjeslavovitsj Tsjernavin (1887–1949), een tijdgenoot van Boelgakov.

Vladimir Vjatsjeslavovitsj Tsjernavin
Vladimir Vjatsjeslavovitsj Tsjernavin

Ik spreek voor de Zwijgenden werd in 1964 herdrukt in Readings in Russian Civilization, een historische tekst in drie boekdelen gepubliceerd door de van oorsprong Tsjechische professor Thomas Riha (1929-?), docent Rusische geschiedenis aan de University of Colorado in Denver, Verenigde Staten. Op 20 maart 1969 verdween Thomas Riha spoorloos. Zijn trouwring werd teruggevonden in het huis van de schilder, designer en uitvinder Gustav Ingwerson (1891-1969), toen die op 18 juni 1969 dood werd aangetroffen in zijn woning in Denver. Ingwerson was gestorven aan vergiftiging door cyaankali. Zowel de verdwijning van Riha als de dood van Ingwerson worden toegeschreven aan de glamoureuze meester vervalser en oplichtster Galya Tannenbaum (1932-1971), geboren als Gloria Forest, die zich graag placht voor te stellen als The Colonel, omdat ze beweerde een officier te zijn van de Military Intelligence Corps, de inlichtingendienst van het Amerikaanse leger. Tannenbaum pleegde op 7 maart 1971 zelfmoord met behulp van cyaankali, en de verdwijning van Thomas Riha werd nooit opgelost.

De integrale tekst van Ik spreek voor de zwijgenden is beschikbaar voor download op de Master & Margarita website door op de pijl hieronder te klikken.

Volgende

In een schouwburgzaal

De schouwburg is een metafoor voor de werkmethodes van de OGPU/NKVD, met verzonnen aanklachten en processen waarvoor een scenario bestond. In elk geval wordt de gevangenis waar Nikanor Ivanovitsj vastgehouden wordt, dubbel gemaskeerd - in een schouwburg en in een droom - maar dat mocht de censoren niet misleiden. Ze werd geschrapt bij de publicatie van de roman in 1966.

Alleen mannen - ze droegen allemaal baarden

Nog een verwijzing naar het feit dat het theater in feite een de gevangenis is. In de theaters werden mannen en vrouwen immers niet gescheiden, maar in de gevangenissen wel. De baarden kunnen enerzijds het gevolg zijn van het feit dat de gevangenen zich niet konden scheren, maar het kon ook wel eens suggereren dat de speculanten in vreemde valuta. zogenaamde oud-gelovigen waren, zoals zoveel kooplui, of Joden.

Zit u? Ja, we zitten!

Nogmaals gebruikt Boelgakov het werkwoord zitten om een verblijf in de gevangenis aan te duiden. De Sovjetburgers hoefden het woord «gevangenis» er niet aan toe te voegen om te weten dat «jij zit» gewoon een korte versie was van «jij zit in de gevangenis».

Sergej Gerardovitsj Dunchill

Deze naam klinkt erg on-Russisch, en is misschien een combinatie van [Isadora] Duncan en [Winston] Churchill.

Charkov

Charkov, waar Dunchill’s maîtresse Ida Herculanovna Vors vandaan komt, is een industriestadje in Oekraïne.

Ida Herculanovna Vors

Ida Herculanovna Vors, de maîtresse van Dunchill, heeft een bijzonder bizarre naam. Herkulan is extreem zeldzaam, en ворс (vors) betekent pluisje.

Savva Potapovitsj Koerolesov

De familienaam van de artiest Savva Koerolesov komt van het werkwoord куролесить [kurolesit], en dat betekent zoveel als streken uithalen of de beest uithangen. Hij werd reeds in hoofdstuk 13 geïntroduceerd, toen de meester aan Ivan vertelde dat er in kamer 119 een nieuwe patiënt was binnengebracht die aldoor Poesjkin uitschold voor rotte vis en «Koerolesov, bis, bis!» riep.

In Boelgakov ontcijferd. De geheimen van De meester en Margarita, een boek uit 2010, argumenteert  Boelgakovexpert Boris Vadimovitsj Sokolov (°1957), tevens auteur van de Boelgakovencyclopedie, dat het personage Koerolesov zou gebaseerd zijn op Vladimir Iljitsj Oeljanov  (1870-1924), beter bekend als Vladimir Iljitsj Lenin.

In de sectie Personages van de Master & Margarita website kan u méér lezen over Koerolesov door op de pijl hieronder te klikken.

Volgende

Ridder Schraalhans

Ridder Schraalhans is de vertaling die de Nederlandse schrijver en vertaler Charles B. Timmer (1971-1991) gaf aan de titel van het kleine versdrama Скупой Рыцарь [Skoeloj Ritsar] of De gierige ridder van Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin (1799-1837) uit 1830, waaruit de hier geciteerde versregels werden overgenomen. Het handelt over een duivelse en destructieve fascinatie voor goud. Een niet zo sympathieke vader, de baron, weigert zijn zoon Albert te helpen, hoewel hij het zich goed kan veroorloven. Poesjkin had dezelfde problemen met zijn vader. De baron en Albert staan op het punt om een duel aan te gaan, dat op het laatste moment wordt afgewend. Maar de baron overlijdt vlak erna - een natuurlijke dood.

Dit versdrama werd door Sergej Vasiljevitsj Rachmaninoff [1873-1943] in 1905 als libretto gebruikt voor zijn opera De gierige ridder. U kan het hieronder in het Russisch beluisteren.

Zoals een losbol 't rendez-vous verbeidt

Deze woorden zijn de eerste twee regels van de tweede scène uit De gierige ridder. Ze zijn het begin van een lange monoloog van de baron. In het Russisch klinken ze zo:

«Как молодой повеса ждет свиданья
С какой-нибудь развратницей лукавой»
.

Dus Poesjkin gaat de huur betalen?

In Rusland duikt de naam van Poesjkin vaak op in het dagelijkse taalgebruik, waarin hij stevig ingeburgerd zit zoals Boelgakov reeds aanduidde: «Dus Poesjkin gaat de huur betalen? Dus Poesjkin heeft het lampje op de trap eruit gedraaid? Dacht u soms dat Poesjkin de stookolie gaat aanschaffen?» De naam Poesjkin betekent dan zoveel als «niets» of «niemand».

Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin
Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin

Nikolaj Kanavkin

Boelgakovs beschrijving hier zou kunnen geïnspireerd zijn op de lotgevallen van zijn vriend Nikolaj Nikolajevitsj Ljamin (1892-1941), literatuurexpert en vertaler, die in 1931 twee weken vastzat. Ljamins echtgenote, de artieste Natalia Abramovna Ljamina-Oesjakova (1899-1990) was afkomstig van een koopmansfamilie. Haar tante was al gearresteerd en de OGPU was nog op zoek naar een halssnoer. Ljamin had tijdens zijn verhoor niet over zijn tante gesproken, maar op een bepaald moment werd ze binnengebracht. Vandaar de beschrijving van Boelgakov om «haar op te halen en haar te vragen voor een optreden in het vrouwentheater». Toen het appartement van Ljamin werd doorzocht, vond men alleen wat goedkopere juwelen, en werd hij vrijgelaten

Nikolaj Ljamin was een man met een brede interesse die verschillende talen sprak en een rijke bibliotheek had verzameld. Boelgakov richtte zich vaak tot hem voor advies.

Michail Boelgakov en Nikolaj Ljamin
Michail Boelgakov en Nikolaj Ljamin

Pretsjistenka

Nikolaj Ljamin woonde in de Savelijevski Pereulok, nu Pozjarski pereulok, een zijstraat van Pretsjistenka oelitsa. Die buurt was bekend voor de intelligentsia die er woonden. Veel van hen waren vrienden van Boelgakov's tweede echtgenote, Ljoebov Evgenjeva Belozerskaja (1894-1987).

Pretsjistenka wordt door velen nog steeds beschouwd als één van de fraaiste straten van Moskou.

Pretsjistenka oelitsa
Enkele fraaie gevels in Pretsjistenka oelitsa

Einemtoffees

De Einem chocolade en koekjes werden geproduceerd door de Einem fabriek van Ferdinand Theodor von Einem (1826-1876), die de fabriek had gebouwd aan de oever van de Moskou rivier. Na de Russische Revolutie werd de fabriek genationaliseerd, en in 1922 werd ze omgedoopt tot Красный Октябрь [Krasni Oktjabr] of Rode Oktober. Rode Oktober werd de bekendste chocoladefabrikant van de Sovjetunie, en zou in 1965 de Алёнка [Aljonka] op de markt brengen, één van de populairste snoepjes ooit.

Aljonka
De befaamde Aljonka chocolade

De Einemtoffees waren onder meer befaamd voor de mooie doosjes waarin ze verkocht werden en voor de eigenzinnige reclamecampagnes, die verdwenen na de nationalisatie. Wellicht daarom gebruikte Boelgakov de prerevolutionaire naam Einem.

Einemtoffees
Publiciteit voor Einemtoffees

Met de woorden «in zo'n doosje van Einemtoffees» blijkt eens te meer hoe accuraat de Nederlandse vertaling van De meester en Margarita is - ondanks enkele onzorgvuldigheden waar we het elders op deze site over hebben. De Engelse vertaler Michael Glenny (1927-1990) heeft het gewoon over «in a box» of «in een doos», en Richard Pevear (°1943) en Larissa Volokhonsky schrijven «in a candy tin» of «in een blik snoepjes». De Franse vertaler Claude Ligny bakt het nog bruiner: hij schrijft dat de valuta verborgen waren «dans une boîte de cigares» of «in een sigarenkistje».

Gouden bergen liggen daar

Deze regels komen uit een aria van Hermann, het hoofdpersonage uit Schoppenvrouw, een opera van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893). Het libretto, geschreven door zijn broer Modest Iljitsj Tsjaikovski (1850-1916), is gebaseerd op het gelijknamige versdrama van Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin (1799-1837). U kan het hieronder in het Russisch beluisteren.

 


Vorige      Volgende