13. De held van het verhaal doet zijn intrede

Nederlands > De roman > Aantekeningen per hoofdstuk > Hoofdstuk 13

De titel van het hoofdstuk

De Russische titel is Явление героя [Javlenije geroja] wat je zou kunnen vertalen als De verschijning van de held. Het begrip Явление [Javlenije] of verschijning wordt in de Bijbel vaak gebruikt wanneer Christus zich toont aan het volk of aan zijn leerlingen.


Gladgeschoren...

De meester wordt ons voorgesteld als een «gladgeschoren man, met een scherpgesneden neus, verontruste ogen en een lok donker haar over zijn voorhoofd». Hij moest «achter in de dertig zijn». Boelgakov is wel iets specifieker dan de Nederlandse vertaler. Hij schrijft «человек примерно лет тридцати восьми» of «de persoon was ongeveer achtendertig jaar». Boelgakov was zelf 38 jaar oud in 1929. Sommige lezers herkennen in deze beschrijving Nikolai Vasiljevitsj Gogol (1809-1852). Gogol verbrandde het manuscript van het tweede deel van Dode Zielen.


Daar zitten we dan

Het werkwoord dat Boelgakov in het Russisch gebruikt - Сидим [sidim] - betekent naast wij zitten ook zoveel als «we zijn gevangen».


Ik kan niet tegen lawaai, drukte, gewelddadigheid en dat soort dingen

De afkeer van de meester voor lawaai en geschreeuw wordt beschreven in bijna letterlijk de woorden van Wagner in Faust.


Gisterenavond heb ik in het restaurant een vent een hengst op z’n smoel verkocht

Dergelijke daden van vandalisme waren kenmerkend voor arbeiders en boeren in de jaren 1920 in de Sovjet-Unie. De autoriteiten waren zeer bezorgd om deze vorm van «sociale promiscuïteit», die werd verklaard door een «gebrek aan culturele behoeften» en het lage opleidingsniveau van de bevolking. Kenmerkend voor deze tijd was ook een wijdverspreid antisemitisme.

Het incident waar Bezdomny in betrokken was doet denken aan de dichter Sergej Aleksandrovitsj Jesenin (1895-1925), die korte tijd getrouwd geweest is met de 18 jaar oudere Amerikaanse danseres Isadora Duncan (1877-1927). Jesenin en Duncan hadden elkaar ontmoet in De Stallen van Pegasus, een café dat gevestigd was in de kelder van het gebouw aan Bolsjaja Sadovaja nr. 10. Jelsenin sloeg zijn vrouw regelmatig, en in 1923 werd hij in een psychiatrische inrichting opgenomen. Een jaar later werd hij wegens dronkenschap, geweldpleging en antisemitische incidenten geweerd uit het restaurant van het Herzenhuis, het schrijvershuis dat model stond voor Gribojedov.


Houdt u niet van mijn gedichten?

De meester houdt niet van Ivans poëzie zelfs zonder ze gelezen te hebben. Boelgakov geeft hiermee commentaar op de lage kwaliteit en de weinig originele aard van de officieel aanvaarde en gepubliceerde poëzie in de Sovjetunie. Wanneer het gepubliceerd wordt en beroemd is, kan het niet goed zijn!

De aandachtige lezer zal gemerkt hebben dat in deze vraag van Ivan het woordje «van» ontbreekt. Niet mijn fout... het stond er ook niet in het boek.

In 1936, toen de werktitel voor De meester en Margarita nog De grote kanselier was, antwoordde de meester:

«Op de wijde rivier, waar de karper springt,
over de volle zon, de wind en de intensiteit van de sterkte van de velden,
en harmonie...
heeft u dat geschreven?»


Zijn uw verzen goed? «Ze zijn monsterlijk!»

Letterlijk staat er wel degelijk Чудовищны [Tsjoedovosjtsjny] of monsterlijk. Zelfs Ivan is er zich dus van bewust dat de officieel goedgekeurde gedichten niet goed zijn. De Engelse vertaler Michael Glenny gaat hier een beetje uit de bocht. Hij vertaalt Ivan's reactie als «stupendous» of «verbazend».


Vreemde valuta, Poesjkin, Koerolesov

Boelgakov introduceert het personage Koerolesov zonder te vertellen wie hij is of waar hij vandaan komt. Dat komen we pas te weten in hoofdstuk 15. De nieuwe gast in kamer 119 is Nikanor Ivanovitsj, en we zullen zien dat hij Koerolesov kent als de acteur die fragmenten voordraagt uit Ridder Schraalhans van de Russische dichter Aleksandr Sergejevitsj Poesjkin (1799-1837) in in De droom van Nikanor Ivanovitsj.

Klik hier om meer te lezen over Koerolesov


De criticus Latoenski

De criticus Latoenski is waarschijnlijk een hint naar één van Boelgakovs meest onvermoeibare tegenstanders, Osaf Semenovitsj Litovski (1892-1971), de voorzitter van het Главный репертуарный комитет (Главрепертком) [Glavni repertoearni komitet] (Glavrepertkom) of Centraal Comité voor Repertoires. In een debat in het Meyerhold Theater had Litovski de term Булгаковщина [Boelgakovsjtsjina] of Boelgakovisme gelanceerd na de eerste opvoeringen van Boelgakovs toneelstuk De dagen van de Toerbins.

Litovski woonde ook echt in het gebouw aan Lavroesjinski pereulok 17, dat Boelgakov zal gebruiken in hoofdstuk 21 als het prototype voor het Dramlithuis. Hij woonde op de zevende verdieping in appartement 84, exact hetzelfde appartement dat Margarita in dat hoofdstuk zal vernielen.

Klik hier voor een uitgebreide beschrijving van Latoenski


Mstislav Lavrovitsj

Lavrovitsj is een parodie op Vsevolod Vitaljevitsj Visjnevskii (1900-1951), schrijver van romans en toneelstukken en aartsrivaal van Boelgakov. Hij verhinderde dat Boelgakov's stukken Бег [Beg] of De vlucht en Мольер (Moljer) of Molière konden opgevoerd worden.

Klik hier voor een uitgebreide beschrijving van Lavrovitsj


De opera «Faust»

Boelgakov vermeldt hier uitdrukkelijk zijn favoriete opera, terwijl hij op andere plaatsen slechts details erover geeft, of indirecte aanwijzingen. Maar die volstaan hier niet, want Ivan heeft blijkbaar de signalen niet begrepen die hem hadden kunnen doen inzien dat hij de duivel heeft ontmoet aan de Patriarchvijver.


Een zwart mutsje , met gele zijde was er een “M” op geborduurd

De meester haalde uit de zak van zijn kamerjas een bijzonder smerig zwart mutsje tevoorschijn, waarop met gele zijde een «M» geborduurd was. Boelgakov had zelf zo'n mutsje. Zijn derde echtgenote, Elena Sergejevna Sjilovskaja (1893-1970), had dat voor hem gemaakt.

In het Engels wordt de protagonist van de roman vaak als «the Master» aangeduid, met een hoofdletter «M». Ook in het Nederlands lezen we regelmatig teksten met «de Meester». De Belgische professor Emmanuel Waegemans, bijvoorbeeld, wisselt nogal af. In zijn boekje De meester en Margarita. Een sleutel tot de roman, waarin hij in 2007 de annotaties van deze website in boekvorm kopieerde, schrijft hij de ene keer «de meester», en dan weer «de Meester». Nochtans schrijft Boelgakov altijd мастер [master], met een kleine «м». Wat overigens logisch is, want met een hoofdletter zou het generieke zelfstandig naamwoord мастер [master] veranderen in een eigennaam, en de meester «heeft geen naam meer», zoals u in de volgende paragraaf zal lezen.

Waarom schrijven dan zoveel mensen, met inbegrip van academici en vertalers, «the Master» of «de Meester»? De eerste reden voor dit misverstand kan liggen het feit dat de Russische titel van de roman geschreven wordt als Мастер и Маргарита [Master i Margarita], met een hoofdletter «М». Maar dat is uitsluitend te wijten aan het feit dat het om het eerste woord van de titel gaat, vermits de Russische taal geen lidwoorden als «de» of «een» heeft. Indien Boelgakov de omgekeerde volgorde had gehanteerd, dan zou het Маргарита и мастер [Margarita i master] zijn geweest, en het woord мастер [master] zou met een kleine letter zijn geschreven.

Verward? Ik ben nog niet klaar. In het Engels worden zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden in titels over het algemeen met hoofdletters geschreven. Bijgevolg moet in de titel van de roman en in de titels van de hoofdstukken «the Master» met een hoofdletter worden geschreven, maar niet in de tekst. Dus moet ook in De meester en Margarita, «de meester» met een kleine «m» worden geschreven, met uitzondering van de titels van de hoofdstukken. En toch schrijven bijvoorbeeld de Engels vertalers Richard Pevear en Larissa Volokhonsky over de hele lijn «the Master», en de Franse vertaler Claude Ligny schrijft «le Maître». Maar andere vertalers volgen de logica van Boelgakov, zoals de Nederlandse Marko Fondse met «de meester», de Spaanse Amaya Lacasa Sancha met «el maestro» en het Britse Michael Glenny met «the master».


Ik heb geen naam meer

De naam van de meester wordt nergens onthuld in de roman. Met de woorden «Ik heb geen naam meer» bedoelt hij dat hij zijn identiteit kwijt is.

In de film The Master and Margareth uit 1972 maakt de Servische regisseur Aleksandar Petrović (1929-1994) volgens mij een onvergeeflijke fout door de meester wél een naam te geven. Persoonlijk vind ik dat u het niet moet doen, maar als u het echt niet kan laten, kunt u dat hier bekijken.

De naam die Aleksandar Petrović aan de meester gaf, is de naam van de hoofdpersoon van Een theaterroman, één van Boelgakov's laatste werken, ook wel bekend als Zwarte sneeuw.

In de televisiereeks Master i Margarita uit 2005 verwijst regisseur Vladimir Bortko (°1946) naar deze naamgeving. In episode 8, wanneer Behemoth het manuscript van de roman aan de meester teruggeeft, zien we heel even, maar wel duidelijk, het titelblad waarop diezelfde naam als auteur wordt vermeld.


Uit welke taal?

Deze dialoog is zeer vergelijkbaar met een scène uit De graaf van Monte Cristo, een roman geschreven door de Franse schrijver Alexandre Dumas (1802-1870), afgewerkt in 1844. Edmond Dantès, de hoofdpersoon, ontmoet de «gekke priester» Abbé Faria wanneer ze beiden gevangen zitten in het Château d'If in de Middellandse Zee. Faria had een tunnel gegraven om een weg naar de vrijheid te vinden, maar als gevolg van een verkeerde berekening belandde hij in de cel van Dantès. De twee werden vrienden en één van de dialogen die ze hadden was de volgende:

(Dantès) «U spreekt ongetwijfeld meerdere talen?»
(Faria) «Ja, ik spreek vijf moderne talen: Duits, Frans, Italiaans, Engels en Spaans. En met behulp van het oude Grieks leerde ik ook modern Grieks. Ik spreek het niet zo goed als ik had gewenst, maar ik probeer nog steeds beter te worden.»

Bezdomny gebruikt het woordt «taal» in het enkelvoud. Hij lijkt dus te denken dat de meester slechts één vreemde taal spreekt - wat reeds een hele prestatie was in de Sovjet-Unie. Geen wonder dus dat hij afgunstig «Tsjonge!» fluistert wanneer hij hoort dat het er vijf zijn.


En op een keer won hij honderdduizend roebel met een obligatie

De Sovjet overheid organiseerde regelmatig loterijen om verschillende activiteiten te financieren. Eén van de manieren waarop ze dat deden was via obligaties. De burgers werden «gevraagd» om obligaties te kopen op hun werk. Daaraan werd vaak een loterij verbonden waarmee sommige obligaties een belangrijke som geld konden winnen. Omdat er weinig veilige plaatsen bestonden, bleek de meester zijn obligatie te bewaren in een wasmand.


Kamer in de Beenhouwersstraat

De Мясницкая улица [Mjasnitskaja ulitsa], hier correct vertaald als de Beenhouwersstraat, verbindt het Loebjankaplein met het Toergenjevskajaplein, vlakbij Tsjistije Proedi. Tussen 1935 en 1990 heette ze Kirovstraat. Vandaag is in deze straat één van de leukste Moskouse boekhandels, de Biblio-Globus, gevestigd. Die ligt vlak naast het Majakovskimuseum.


Twee kamers in het souterrain van een vrijstaand huisje met tuin

Gedurende de periode van de Nieuwe Economische Politiek (NEP) mochten privépersonen kleine huizen bouwen en bezitten. Het huisje dat Boelgakov beschrijft is dat van de broers Sergej Sergejevitsj Topleninov en Vladimir Sergejevitsj Topleninov in Mansoerovski pereulok nr. 9 in Moskou. Sergej, de jongste, was decorbouwer en make-up artiest bij onder meer het Moskouse Kunsttheater MKhAT, Vladimir was een acteur bij verschillende gezelschappen. Toen Sergej trouwde en verhuisde werd een deel van het huis verhuurd aan dramaturg en scenarioschrijver Sergej Aleksandrovitsj Jermolinski (1900-1984) en zijn vrouw Maria Artemjevna Tsjimisjkjan (1904-?).

Vanaf 1916 kwam Boelgakov daar vaak. Hij heeft er ook aan De meester en Margarita gewerkt en er stukken uit voorgelezen aan zijn vrienden.Ljoebov Jevgenjeva Belozerskaja (1894-1987), de tweede echtgenote van Boelgakov, vertrouwde Jermolinskyniet. Zij noemde hem «een man met twee gezichten», en suggereerde dat Boelgakov hem had gebruikt als het prototype voor het personage vanAloisi Mogarytsj in De meester en Margarita.

Klik hier voor meer informatie over het soutterain van de meester


Een wastafel met stromend water

Sommige oudere gebouwen in Moskou hadden nog geen stromend water. De meester is erg opgezet met zijn wastafel, hij vermeldt ze «met een vreemd soort trots». De reden daarvoor is dat in de gemeenschappelijke appartementen van die tijd de wasbakken alleen voorkwamen in de gedeelde ruimten van keuken en badkamer. Anders dan de meeste mensen kon de meester zich dus privé wassen.

In het halletje van het huisje van de Topleninovs stond inderdaad een porceleinen wasbak, en een paar stappen verder staan bij de omheining inderdaad «een seringenstruik en een linde». Het huisje werd gebouwd in 1834 en het mag een wonder heten dat het er nog staat. Het is erg vervallen en oogt zeker niet meer als een huisje waar je wil in wonen.

In de film [Est] Ouest uit 1999, toont de Franse regisseur Régis Warnier (°1948) enkele aspecten over de toewijzing van kamers in gebouwen in de Sovjetunie.

Klik hier om een fragment te zien uit de film [Est] Ouest


De slotzin van de roman

«...de vijfde procurator van Judea, de ridder Pontius Pilatus» wordt de slotzin van de roman van de meester. Er is betwisting over de vraag of Pilatus de vijfde of de zesde procurator was. Boelgakov koos voor de vijfde, volgens sommigen omdat hij dan een mooiere alliteratie kreeg in het Russisch: пятый прокуратор Иудеи, Понтий Пилат [pjatni prokoerator Joedei, Ponti Pilat]. Hij gebruikte ongeveer dezelfde woorden om zelf De meester en Margarita mee te besluiten.

Toch vrezen wij dat deze beschrijving één van de weinige vergissingen van Boelgakov is over het Palestina uit die tijd. De titel «procurator» werd immers tijdens de regeerperiode van keizer Tiberius (42 BC-37) nog niet gebruikt om de bestuurder van een Romeinse provincie aan te duiden. Pilatus was een «prefect». Het was pas onder Claudius I (10BC-54), die keizer was van 41 tot 54, dat de titel «procurator» ingevoerd werd. Ondanks het feit dat er geen noemenswaardig verschil was in functie, was Pontius Pilatus dus niet «de vijfde procurator», maar «de vijfde prefect van Judea».


Op de Arbat had je een fabelachtige eettent

Die fabelachtige eettent is het restaurant Praga kunnen zijn, op Arbat nr. 2, het eerste gebouw dat je ziet wanneer je vanuit het metrostation Arbatskaya naar de Arbat gaat. Oorspronkelijk stond op deze plaats een restaurant dat door koetsiers werd gefrequenteerd, de huisbrouwerij Braga. In 1896 won de koopman Pjotr Semenovitsj Tararykin het gebouw door voor een weddenschap te biljarten met zijn linkerhand. Hij keek op geen kosten voor de renovatie van het restaurant, en deed daarvoor een beroep op architect Lev Nikolajevitsj Kekoesjev (1862-1916/1919). De beste chefs van Moskou werkten er, zoals de Belgisch-Russische Lucien Olivier (1838-1883), de ontwerper van de welbekende Salade Olivier, en Ivan Jakovlevitsj Testov (1890-?). Na de revolutie werd de Praga een goedkoop cafeteria, en in de jaren '30 een speciale kantine voor Stalin's lijfwachten. Vandaag is het opnieuw een duur en elegant restaurant met negen vorstelijke eetzalen en aparte kleinere privéruimten.


Walgelijk gele, onheilspellende bloemen

Hoewel de gele bloemen die Margarita draagt niet nader worden genoemd in Boek Een van de roman, zal elke moskoviet uit de Sovjetperiode ze meteen herkend hebben als mimosa's, de eerste bloemen die verschenen in de lente, en die in Moskou geïmporteerd werden uit het zuiden.

Het is wellicht betekenisvol dat zowel de mimosa's als Margarita zelf pas benoemd worden in Boek Twee - «Wat had zij nodig, deze heks [...] die zich op die lentedag destijds getooid had met mimosa?». De meester houdt niet van die bloemen, want ze zijn voor hem een symbool van ellende. En dat was, en is nog steeds, een algemene opvatting. Geel was de kleur van het gekkenhuis - overheidsgebouwen waren donkergeel geschilderd - een «geel huis» is een «gekkenhuis». Maar geel is ook de kleur van het verraad - het is absoluut fout om gele bloemen te geven aan een geliefde in Rusland.

De manier waarop Boelgakov de verschijning van Margarita met de gele bloemen beschrijft, doet denken aan het schilderij Первый признак весны [Pervy priznak vesny] of Het eerste teken van de lente van de Pools-Franse schilder Emile Eisman-Semenowski (1857-1911), een assistent van de Belgische schilder Jan van Beers (1852-1927), die al heel vroeg het lucratieve aspect van commerciële reproducties van zijn werk via uitgeverijen van prenten begreep. Het is dus mogelijk dat Boelgakov een reproductie van dit schilderij heeft gezien. Voor sommige Polen is de link echter overduidelijk, en zij noemen dit schilderij kortweg Margarita.

In zijn TV-reeks Mistrz i Malgorzata uit 1990, toont de Poolse regisseur Maciej Wojtyszko (°1946) duidelijk hoezeer de meester de fameuze gele bloemen verafschuwt.

Klik hier om de ontmoeting van de meester en Margarita te zien


Een zijstraat van de Tverskaja

Toen Boelgakov en Elena Sergejevna Sjilovskaja (1893-1970) elkaar voor het eerst ontmoetten op 28 februari 1929, gingen ze weg van een feestje op Bolsjoi Gnezdnikovski pereulok nr. 10, een zijstraat van Tverskaja, om door Moskou te kuieren.

Klik hier om meer te lezen over deze plaats


Tverskaja

Tverskaja oelitsa is nog steeds de hoofdstraat van Moskou. Ze werd later omgedoopt in Gorki oelitsa, en dan weer Tverskaja. Het is de straat die in de richting gaat van Tver, later herdoopd tot Kalinin, en nu weer Tver.

Vervolg Aantekeningen hoofdstuk 13



Deze pagina delen |